Dag- of Nachtvlinder......
In Nederland komen vele soorten nachtvlinders voor. Ze onderscheiden zich niet alleen van dagvlinders vanwege hun nachtelijke activiteit. Er is een grote groep nachtvlinders die 'dagactief' zijn.
Dag- of Nachtvlinder?
Wanneer hebben we te maken met een nachtvlinder, wanneer met een dagvlinder? Hiervoor kijken we naar de 'antenne' van de vlinder. Eindigt de antenne niet in een knopje maar in een spriet of een geveerde antenne, dan hebben we met een (dagactieve) nachtvlinder te maken. In Nederland komen ruim 2350 soorten vlinders voor waarvan er slechts 50 vallen onder de groep dagvlinders. Er komen in Nederland meer dagactieve nachtvlinders voor dan dagvlinders. De overige 2300 soorten behoren tot de nachtvlinders. Deze grote groep wordt onderverdeeld in kleine of micro-nachtvlinders, ongeveer 1400 soorten, die doorgaans kleiner zijn dan 10 mm en een groep grote of macro-nachtvlinders. Het onderscheid is in het veld niet altijd even makkelijk zichtbaar, omdat ook sommige grotere nachtvlinders tot de micro's behoren.
Nachtvlinders kijken
Kijken naar vlinders, of het nu dag- of nachtvlinders zijn kan uitstekend zonder uitgebreide hulpmiddelen. Evenals dagvlinders bezoeken nachtvlinders bloemen om in hun nectarbehoefte te voorzien. Overdag, 's avonds of 's nachts bezoeken van bloemrijke gebieden of tuinen kan al leuke resultaten opleveren. Vele nachtvlinderfamilies hebben echter een niet functionele roltong, waardoor ze niet in staat zijn voedsel tot zich te nemen. Deze soorten bezoeken geen bloemen. Om deze families toch te bekijken zijn hulpmiddelen noodzakelijk. De eenvoudigste methode om deze families te bekijken, is het plaatsen van een lichtbron. De methode is ontleend aan de eigenschap van nachtvlinders om op allerlei lichtbronnen af te vliegen en door het felle licht gedesoriënteerd te raken. De exacte reden waarom nachtvlinders en andere insecten op licht afkomen is niet bekend.
Welke lichtbron is het meest geschikt? In principe komen nachtvlinders op alle vormen van (wit) licht af. Onderzoek heeft uitgewezen dat met name lichtbronnen die naast wit licht ook UV-licht produceren een nog grotere aantrekkingskracht hebben. Ook blacklight-lampen zenden UV-licht uit waardoor deze voor het bekijken van nachtvlinders geschikt zijn.
Smeer
Een andere methode om vlinders te bekijken is het aanbieden van een kunstmatige voedselbron, beter bekend als smeer. Smeer wordt gemaakt van een combinatie van alcohol (bier en of wijn), stroop en suiker. Het ideale recept voor smeer is er niet. Er zijn nachtvlinderaars die bij dit mengsel fruit (bv banaan) toevoegen. Wij voegen een dag voor gebruik droge gist aan het smeermengsel toe. Belangrijk is dat men een goed smeerbaar mengsel krijgt dat makkelijk op bomen of paaltjes aan te brengen is. Breng het mengsel ruim voor zonsondergang aan. De techniek enkele dagen achter elkaar herhalen op dezelfde locatie geeft een nog beter resultaat. Smeer werkt optimaal als er weinig alternatieve voedselbronnen aanwezig zijn, denk aan herfst, vroege lente en winterperiode. Ook een beetje wind werkt bevorderend.
Ook rottende fruit heeft een aantrekkende kracht op vlinders.
Nachtvlinders en weersomstandigheden
Evenals dagvlinders zijn de nachtvlinders gevoelig voor weersomstandigheden. Tijdens koude nachten en nachten met veel wind daalt het aantal actieve nachtvlinders. Onder de volgende omstandigheden treffen we doorgaans nachtvlinders aan:
- Temperatuur, nachttemperatuur bij voorkeur boven de 8º C.
- Bewolking, prima. Bewolking treedt op als isolatie waardoor de nachtelijke temperaturen niet of minder snel dalen.
- Regenval, miezerig weer bij een zwakke wind, geen bezwaar. Werkt zelfs vaak zeer positief!
- Vorst, liever niet
- Windrichting, geen probleem
- Windkracht, niet te hard tot max 4 Bft
Nachtvlinderdeterminatie
Het op naam brengen van nachtvlinders kan soms lastig zijn. Zeker als het gaat om op elkaar lijkende soorten. Wij maken het meest gebruik van onderstaande boeken/media:
- Nachtvlinders, de nieuwe veldgids voor Nederland en België, (P. Waring & M.Townsend), geheel herziene en uitgebreide uitgave 2015. Kosmos Uitgevers.ism De Vlinderstichting, Werkgroep Vlinderfaunistiek, Natuurpunt Studie & Vlaamse vereniging voor Entomolgie.
- www.vlindernet.nl, (macro-nachtvlinders) tekst identiek aan bovenstaande gids, maar met uitgebreid fotoboek.
- www.microlepidoptera.nl, uitgebreide informatie wat betreft micro-nachtvlinders.uitgebreid fotoboek.
- Waarneming.nl Veel fotomateriaal aanwezig ter vergelijking. Let op gevalideerde foto's
- www.lepiforum.de Een Duitse site met zeer veel een goed fotomateriaal met betrekking tot nachtvlinders.
- Op deze site vindt u ook enkele bestanden die u kunnen helpen bij het op naam brengen van lastige soorten als dwergspanners, spikkelspanners, bandspanners en kleine beertjes. Meer info klik hier.
Komt u er niet uit, geef dan niet te snel op. Sommige soorten zijn gewoon erg lastig, soms zijn vlinders al te versleten om nog op naam te brengen. Maak altijd foto's van een voor u onbekende vlinder en deel deze met andere.
Rupsen, eieren en poppen zoeken
Naast het actief kijken naar vlinders, is het ook leuk om op zoek te gaan naar nachtvlinder rupsen, eieren of poppen. Rupsen van vlinders kunnen we in alle maanden van het jaar aantreffen. De meeste soorten rupsen treffen we echter aan in de periode april-september.
Rupsen kunnen op verschillende manieren worden opgespoord:
- Met het blote oog, zoekend naar vraatsporen en eventuele uitwerpselen.
- ’s nachts met behulp van een zaklamp de waardplanten van de rupsen bekijken.
- Schudden van plant, struik of boom, waarbij het raadzaam is eerst een laken of paraplu onder de struik of boom te leggen om de rupsen in op te vangen.
Vele rupsen vind je niet door actief te zoeken, maar worden juist bij toeval gevonden.
Is een rups eenmaal gevonden, is het belangrijk te kijken of het wel een 'echte' rups betreft en geen larve van bijvoorbeeld een bladwesp. Rupsen van vlinders hebben de volgende kenmerken:
- Drie paar echte poten aan het borststuk heeft (de borstpoten)
- Variabel aantal schijnpoten (één tot vier paar buikpoten en een paar naschuivers).
- Bladwespen bezitten op alle segmenten poten
- Micro rupsen kunnen snel achteruit lopen, macro’s niet!
Het vinden van eieren of poppen is lastiger, tenzij een vlinder wordt waargenomen die daadwerkelijk eieren afzet. Sommige rupsen kruipen in de struiklaag om er te verpoppen, andere juist in de bodem weer andere verpoppen tegen de stam van de waardplant.